Jaarplan 2024

Lokale sessie MINT onderzoek

Impressie lokale sessie landelijk gebied in Greenport West-Holland

Op 13 december 2016 vond bij de Anthura in Bleiswijk een sessie plaats in samenwerking met Greenport West-Holland met 26 deelnemers waaronder top-glastuinbouw-ondernemers, ontwikkelaars van technologie (o.a. robots) voor de glastuinbouw en vertegenwoordigers van de nationale greenport 3.0-agenda, tuinbouwjongeren Oostland en Provincie Zuid-Holland. Deze innovatieve groep was al volop bezig met de introductie van nieuwe technologieën en ervaren in het verbinden van lokale productie met de internationale markt.

Algemene discussie

Binnen de groep was er dan ook geen discussie meer of nieuwe technologieën een grote invloed op de sector zullen hebben. Wel was er discussie over de mate waarin de werkgelegenheid door nieuwe technologie beïnvloed wordt. Tot aan 2030 neemt de hoeveelheid eentonig en laagopgeleid werk in de greenports waarschijnlijk af doordat robots eentonige en fysieke handelingen overnemen. Maar er komt ook nieuwe werkgelegenheid op rondom kennisontwikkeling en het analyseren van data. De deelnemers benadrukten daarbij de verschillen binnen de sector. In de sierbloemen en –planten is juist een trend richting diversifiëring en maatwerk, die gepaard gaat met een toenemende vraag naar personeel. Een andere ontwikkeling is de toenemende aandacht voor arbeidsparticipatie van werknemers met een beperking.

Ook was het volgens de deelnemers nog maar de vraag of nieuwe technologieën tot schaalvergroting zullen leiden. Een aantal deelnemers verwachtte wel schaalvergroting in capaciteit, maar niet noodzakelijk in oppervlakte. Het inzetten van robots heeft een bepaalde schaalgrootte nodig om de investering rendabel te maken. Maar voor sectoren waar diversiteit en specialisatie de toegevoegde waarde bepalen, heeft schaalgrootte niet altijd een voordeel op de termijn van 2030. Flexibiliteit werd als belangrijke eigenschap gezien om op de toekomst in te kunnen spelen. Dit vereist wel aandacht, zeker omdat het merendeel van de ondernemingen bestaat uit familiebedrijven, die vaak sterk leunen op één manager. Wanneer deze ondernemingen worden opgekocht, is schaalvergroting een veel toegepaste strategie. Maar de ervaringen van de deelnemers leerden ons dat hiermee passie en gedrevenheid verloren zijn gegaan, waardoor schaalvergrotingen veelal teleurstellend zijn afgelopen.

Veel deelnemers herkenden de toekomstscenario’s (zie figuur) gedeeltelijk, al was de verwachting dat deze zich over 15 jaar nog niet voltrokken hebben. De lokale scenario’s druisen bijvoorbeeld in tegen het internationale karakter van de sector en resulteren bijna altijd in duurdere producten. Deze scenario’s zijn daarom minder wenselijk en niet haalbaar. Veel deelnemers zagen de mondiale en lokale ontwikkelingen dan ook eerder parallel aan elkaar. Nederland staat nu internationaal bekend als tuinbouwnatie, en zal zich richting de toekomst naast het exporteren van producten ook moeten richten op het exporteren van specialistische kennis. Een bedreiging voor de sector is verplaatsing van productie naar het buitenland. Landen als China en India zullen in de toekomst wellicht zelf tomaten en sla verbouwen, zoals dat nu ook al in de VS gebeurt. Over de kans dat conglomeraten de tuinbouwsector gaan overnemen liepen de meningen uiteen. Een bedrijf als Apple zou misschien in de toekomst wel een hele betrouwbare tomatenkweker kunnen worden, maar in de tuinbouw is passie voor het vak ook een belangrijke factor.

Workshop oefening met deelnemers

Westland-Oostland in de grenze(n)loze wereld in 2030

De grenze(n)loze wereld is een wereld van chaos en overvloed waarin één ding zeker is: alles wat de tuinder nu doet, gaat anders worden. Deze wereld vraagt om samenwerking met disruptieve partners uit andere disciplines om ervoor te zorgen dat je als tuinder uniek blijft en niet achterop raakt. Deze wereld vraagt bovendien om flexibiliteit en integraliteit, waarbij het zeer onzeker is hoe groot de impact op de greenport gaat worden. Ondernemers kunnen op elk moment worden ingehaald door internationale concurrenten of door andere sectoren of disciplines. Dit vraagt om inzetten op unique selling points, waarbij alle andere zaken uitbesteed worden aan externe partijen. Overnames zijn in deze wereld niet de oplossing; samenwerking en investeren in innovaties in de structuur van de gehele handelsketen worden van essentieel belang. Op dit moment is het dan ook van belang om de cloud-based omgeving gereed te maken.

Westland-Oostland in de conglomeratenwereld in 2030

In de conglomeratenwereld zal de macht maar ook de beperking liggen in de organisatie van de logistiek. De veilingen zouden als conglomeraat een platform kunnen bieden aan lokale ondernemers waarop hun producten aan de wereld verhandeld kunnen worden. Op deze manier zal de concurrentie zich beperken tussen de ondernemers per conglomeraat en tussen de conglomeraten onderling. Een andere optie is dat Nederland zich zal verenigen tot een sterk conglomeraat, eventueel uitgebreid tot op Europees niveau. Deze wereld heeft veel gelijkenissen met de huidige manier van werken in de tuinbouwsector. Al zal er wel veel veranderen wanneer de digitale data via het conglomeratenplatform bij elkaar gebracht worden. Deze wereld werd niet als wenselijk maar wel als mogelijk ervaren en vraagt vooral investeringen in netwerktechnologie, aangezien de sector al ver vooruitloopt wanneer het gaat om de productietechnologie. Het AGF-deel van de sector zou op dit gebied nog veel kunnen leren van de sierteelt en de bloemenveiling.

Westland-Oostland in eilandenwereld in 2030

Vanwege het gesloten en lokale karakter van deze wereld, zullen inwoners zichzelf moeten voorzien van eten. De internationale rol van de greenport verdwijnt in zijn geheel. De greenport wordt getransformeerd tot volkskassen, waar naast de huidige gewassen ook andere (exotische) planten en soorten worden gekweekt voor de lokale markt. Doordat alle kringlopen lokaal gesloten worden, zijn alle grondstoffen bekend en zal alles op alles gezet worden om deze zo efficiënt mogelijk in te zetten. Deze wereld vraagt om meer oog voor kleinschalige innovatie en samenwerking binnen de eigen gemeenschap op basis van vertrouwen, waarbij circulair denken het uitgangspunt is. Mocht dit niet slagen dan is het effect direct voelbaar voor de inwoners van Zuid-Holland en de tuinbouwsector en daarom zien de deelnemers deze wereld somber in.

Westland-Oostland in bottom-up wereld in 2030

De bottom-up wereld is overzichtelijk, want de focus ligt op de schaal van de provincie. In dit netwerk wordt kennis gedeeld en integraal samengewerkt door de ondernemers in het Westland-Oostland. Deze wereld kan alleen een succes worden als de productiekosten verminderen, bijvoorbeeld door de inzet van robots. In dit scenario zou de export namelijk sterk afnemen, wat onvermijdelijk leidt tot enorme prijsstijgingen. Hiernaast zouden de transportkosten exponentieel moeten toenemen (bijvoorbeeld door ze te belasten) en zouden de energiekosten marginaal moeten worden. De diversiteit van de Greenport zal alleen maar toenemen en het gevaar voor krimp zal moeten worden opgevangen. De kansen voor deze bedreiging van krimp lagen in de mogelijkheid om kennis internationaal te kunnen uitventen en op deze manier inkomsten te genereren. Om voorbereid te zijn op deze wereld moet er worden ingezet op het verkrijgen van vaardigheden in het snel genereren van nieuwe kennis. De greenport zou dan moeten investeren in onderzoek naar producten voor medische toepassingen en naar het produceren van andere meerwaardestoffen.

Aanbevelingen

Door inzichten uit de scenario’s waren de deelnemers van mening dat er niet moet worden geïnvesteerd in schaalvergroting en nog meer kassen. Wel moet er geïnvesteerd worden in kennis en innovatie, professionalisering, inhoudsplantenstoffen (medicinale toepassingen), informatietechnologie (met name een infrastructuur voor datadeling) en circulariteit. Hierbij moeten ondernemerschap en open kennisdeling worden gestimuleerd. Hiernaast werd het belang van investeringen in (duurzame) energie en marketing aangegeven en samenwerking tussen de tuinders op nationaal niveau. Andere partijen zoals overheden en pensioenfondsen zouden hierbij een belangrijke rol hebben door te investeren in duurzame energie. Maar de ondernemers moeten zelf ook laten zien dat het al kan, door hun tanden te tonen en te beginnen. De overheid kan financieel investeren maar ook werken aan gunstige randvoorwaarden.

Er werd ook genoemd dat het Productschap Tuinbouw weer nieuw leven ingeblazen moest worden om een centrale en verbindende rol te vervullen. Het ontbreken van een centrale partij met financiële mogelijkheden maakt dat innovatietrajecten (zoals bijvoorbeeld Kas als Energiebron) nu dreigen te stoppen. Het roer moet helemaal om, dat was de overtuiging van de meerderheid van de deelnemers. Onder druk van maatschappelijke ontwikkelingen is het zaak dat ondernemers niet naar elkaar blijven kijken, maar volop inzetten op de kracht van hun eigen onderneming en dus op diversiteit in de sector. Op deze manier kunnen de glastuinbouwondernemers de krachten bundelen en in kleine lokale netwerken het vertrouwen (terug) vinden. Door de lessen uit de verschillende scenario’s te combineren kwamen de deelnemers met verschillende strategieën, zoals: 1) goed voorbeeld doet goed volgen, waarbij er voor iedereen een rol is in de samenwerking, 2) het opzetten van het faciliterende platform uit de conglomeratenwereld en 3) het slimmer omgaan met en interpreteren van data.

Dit vraagt om een flexibele bedrijfsvoering waarbij door clustersamenwerking geëxperimenteerd kan worden. Dit leidt uiteindelijk tot nieuwe concepten, kennis en vaardigheden, maar ook tot enkele unique selling points. Hierbij kan de overheid ook een rol innemen, maar deze zagen de deelnemers vooral in de vorm van consistent beleid. Anders zal overheidsbeleid eerder remmend werken.

 



Pin It on Pinterest